De Hoge Raad heeft recent een positief besluit genomen voor beleggers. Er hoeft alleen belasting betaald te worden over het werkelijke rendement als dat lager is dan het forfaitaire rendement. Deze uitspraak betekent dat de Belastingdienst vele miljarden aan te veel geïnde Box-3 heffing moet gaan terugbetalen.
Achtergrond van het Besluit
Al in 2021 oordeelde de Hoge Raad dat het bestaande systeem van vermogensbelasting in Box-3 discriminerend was. Naar aanleiding van dit ‘kerstarrest’ wijzigde de overheid de heffing, met aparte forfaits voor spaargeld en overig vermogen, zoals beleggingen. De recente uitspraak stelt dat ook deze aangepaste regeling discriminerend is.
Impact op Banktegoeden en Overig Vermogen
De Hoge Raad heeft geen bezwaar tegen het forfaitaire rendement op spaargeld, omdat deze in de regel het werkelijke rendement benadert. Dit forfait wordt namelijk jaarlijks achteraf berekend op basis van het gemiddelde rendement op spaartegoeden van huishoudens. Voor 2023 was dit forfaitair rendement 0,92%, terwijl de voorlopige aanslag voor 2024 1,03% gebruikt. Aangezien de spaarrente momenteel hoger is, wordt verwacht dat het definitieve cijfer voor 2024 iets hoger zal liggen. Over dit rendement wordt in 2024 36% belasting geheven (32% in 2023).
Voor overig vermogen, zoals beleggingen, geldt voor 2024 een forfaitair rendement van 6,04% (6,17% in 2023). De Hoge Raad heeft gesteld dat als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijk behaalde rendement er ook hier sprake is van schending van rechten. Dit geldt zowel voor de jaren 2017-2022 als voor 2023 en verder. Als het werkelijke rendement lager is, hebben beleggers recht op teruggave. De belastingdienst zal aan iedereen voor wie deze uitspraak gevolgen heeft een brief sturen. Via een digitaal formulier moet dan worden aangetoond dat het werkelijke rendement lager is geweest.
Toekomstige Belastingheffing
Als het werkelijke rendement hoger is dan het forfaitaire rendement, blijft de belastingheffing gebaseerd op het forfaitaire rendement. Pas met de invoering van een nieuw belastingstelsel in 2027 zal het werkelijke rendement belast gaan worden. Hoewel er twijfels zijn over de haalbaarheid van deze datum, verhoogt de uitspraak van de Hoge Raad de druk om dit te realiseren.
Vermindering van Belastingdruk
In 2023 was het verschil in belastingtarief tussen sparen en beleggen 1,68% % ((32% x 6,17%) – (32% x 0,92%)). Dit betekende dat beleggers aanzienlijk meer rendement moesten behalen om de belastingheffing te compenseren, wat vooral voor defensieve beleggers uitdagend was. De huidige hogere spaarrente, gecombineerd met de belastingheffing op werkelijk behaald rendement, vermindert dit verschil in belastingdruk aanzienlijk.
Een gespreide portefeuille met veel obligaties rendeert momenteel ongeveer 5% per jaar. Na belasting is dit netto 3,2%. Voor spaargeld, dat naar verwachting 1,5% oplevert, is het netto rendement na belasting 0,96%. In dit voorbeeld bedraagt het voordeel van beleggen +2,24%.
Conclusie
De recente wijzigingen in de Box-3 fiscaliteit moedigen particulieren aan om meer te beleggen in plaats van te sparen. Dit is in lijn met het advies van de AFM voor een solide financiële toekomst. Met de nieuwe regeling staat beleggen weer op de eerste plaats!
Vragen?
Heeft u vragen over fiscaliteiten? Neem dan contact op met Ferry Meijer via f.meijer@valuedge.nl of +31 653431378.